Concluderende opmerkingen

7.1. Concluderende opmerkingen betreffende echtscheiding en hertrouwen

  1. Echtscheiding is na bewezen overspel toegestaan, maar niet geboden. Daarbij moet overspel geïnterpreteerd worden als perverse lichamelijke intimiteit, zoals in paragraaf 2.5. van dit rapport is aangegeven.

  2. Hoewel sommigen van onze gereformeerde vaderen de causa religionis als grond zagen voor een legitieme echtscheiding, mag op exegetische gronden ontbinding van het huwelijk in deze situatie niet worden gezocht. Wil de ongelovige de ander toch verlaten, dan behoeft de gelovige dit echter niet ten koste van alles te verhinderen.

  3. De kerk zal als regel niet mogen aandringen op echtscheiding noch die adviseren. Zij zal, integendeel, moeten wijzen op de noodzakelijkheid van verzoening. Heenwijzend naar de vergevende liefde van God in en door Jezus Christus door de vernieuwende kracht van de Heilige Geest, moet de kerk onder Gods zegen alles in het werk stellen om te komen tot herstel van gebroken verhoudingen.

  4. Een tweede huwelijk is mogelijk en kan kerkelijk bevestigd worden, indien een van de echtgenoten is overleden; de dood maakt scheiding. Dit geldt ook wanneer een van de echtgenoten is overleden van het eerdere huwelijk dat middels door een ongeoorloofde scheiding is beëindigd; er dient in dit geval wel grote terughoudendheid in acht genomen te worden.

  5. Een tweede huwelijk met kerkelijke bevestiging is ook mogelijk nadat het eerdere huwelijk is ontbonden op grond van overspel. Hoererij binnen het huwelijk (overspel) is een dermate uitzonderlijke en diepingrijpende zaak, dat daardoor het huwelijk in zijn diepste wezen wordt verbroken.

Degene die wenst te hertrouwen zal moeten aantonen dat het eerdere huwelijk ontbonden is na gebleken overspel, zoals onder punt 7.1.1. bedoeld.

  1. Het ingediende bewijs zal in het kader van hoor en wederhoor geverifieerd moeten worden bij degene die vermeend overspel heeft gepleegd.

  2. De kerkenraad dient te wegen of er sprake is geweest van overspel zoals in dit rapport is omschreven.

  3. Nodig is om een beroep te doen op eerlijkheid en het geweten voor Gods aangezicht.

  4. Niet zelden onttrekt zich een van beide echtgenoten aan elke vorm van onderzoek. Soms maakt hij/zij zich onbereikbaar. Als iemand zich volstrekt onttrekt aan een onderzoek, weegt de kerkenraad de informatie van degene die wel bereid is zich te laten horen op betrouwbaarheid.

  5. Wanneer zich een situatie voordoet waarbij kerkenraden van verschillende gemeenten zijn betrokken, dient broederlijk overleg plaats te vinden tussen deze kerkenraden, alvorens tot een uitspraak te komen.

De volgende situaties dienen met onderscheid behandeld te worden:

  1. wanneer dit overspel is aangetoond voordat het huwelijk was ontbonden. Hierbij geldt de hierboven genoemde regel.

  2. wanneer dit overspel plaatsvond voordat het huwelijk was ontbonden, maar pas kon worden aangetoond na de echtscheiding. De scheiding die eerder door de kerk als ongeoorloofd werd beoordeeld, kan na heroverweging op grond van nieuwe feiten alsnog als ontbonden op grond van overspel aangemerkt worden;

  3. een nieuw huwelijk is niet vanzelfsprekend toegestaan indien een der oorspronkelijke echtgenoten pas na de echtscheiding overspel heeft gepleegd. Hertrouwen in deze situatie vereist grote terughoudendheid.

De kerkenraad is verantwoordelijk om in ieder specifiek geval een eigenstandige afweging te maken met inachtneming van de duidelijke regel zoals onder a) en b) verwoord. Zie paragraaf 3.1.d.

  1. In alle andere dan onder de punten 7.1.4 en 7.1.5 genoemde gevallen is een tweede huwelijk op bijbelse gronden niet toegestaan.

  2. Uitgaande van de schriftuurlijk verantwoorde gedachte dat voor ambtsdragers geen andere regels gelden dan voor gemeenteleden die geen ambtsdrager zijn, kan hertrouwen aan een ambtsdrager die na bewezen overspel van zijn vroegere echtgenote gescheiden is niet zonder meer worden verboden. Wel is luisterend naar de Schrift over de eisen voor een ambtsdrager en gelet op de voorbeeldfunctie die ambtsdragers hebben de ruimte voor het aangaan van een tweede huwelijk erg klein.

  3. Bij het voornemen tot hertrouwen van een ambtsdrager is de toetsing van de vraag of de voorbeeldfunctie niet in het geding raakt, voorbehouden aan de kerkenraad. Deze raadpleegt de consulent. Het verdient aanbeveling dat de consulent een andere predikant bij de kwestie betrekt.

Uiteraard mag iemand nooit fungeren als rechter in eigen zaak. Derhalve zal de kerkenraad ook wanneer de ambtsdrager die wil hertrouwen zelf de predikant van de gemeente is daarbij de consulent en nog een andere predikant betrekken. Voor de hand ligt dat degenen die toetsen niet bij de zaak betrokken zijn.

7.2. Concluderende opmerkingen betreffende kerkelijke tucht

  1. Indien echtscheiding plaats heeft op volgens de kerk onschriftuurlijke gronden, zal de kerkelijke tucht moeten worden toegepast op de schuldige partij(en).

  2. Wanneer na een volgens de kerk ongeoorloofde scheiding een nieuw huwelijk volgt, zal hieraan geen kerkelijke medewerking kunnen worden verleend. Zie artikelen 7.4.1. en 7.1.5. voor uitzonderlijke gevallen waarin een nieuw huwelijk door de kerk toch geoorloofd kan worden geacht.

  3. Hoewel herstel van het door de zonde ontstane kwaad hier meestal niet mogelijk is, kunnen leden van de kerk op wie de kerkelijke tucht is toegepast, in hun volle rechten hersteld worden na getoond berouw, bewezen christelijke levenswandel en gedane schuldbelijdenis. Hierbij dient in acht genomen te worden dat het afleggen van schuldbelijdenis op zich niet de weg opent tot hertrouwen en dat, wanneer hertrouwen Schriftuurlijk mogelijk is, er geen zaken meer mogen liggen waarover schuldbelijdenis moet worden afgelegd.

7.3. Concluderende opmerkingen betreffende het respecteren van de burgerlijke overheid

  1. De kerk roept de overheid op om in wetgeving en rechtspraak gestalte te geven aan hetgeen God over de goede orde van het huwelijk heeft geopenbaard in Zijn Woord.

  2. In de regel erkent de kerk de beslissing van de overheid in echtscheidingsgevallen, althans zeker voor wat de (rechts)gevolgen daarvan betreft. Niettemin behoudt de kerk op grond van de Heilige Schrift het recht tot een eigen oordeel over zulk een echtscheiding.

7.4. Concluderende opmerkingen betreffende het pastoraat

  1. De synode verzoekt de kerkenraden om met het oog op het vasthouden aan het bijbelse karakter van het huwelijk, tegen de geest van de tijd in, aan het zevende gebod in het algemeen en het huwelijk in het bijzonder op diverse wijzen meer dan gewone aandacht te besteden.

  2. De gevraagde aandacht dient een plaats te ontvangen binnen catechese en prediking, of – waar dat mogelijk is – tijdens speciale huwelijkscatechese. Ook zou bij voorbeeld in het kader van de belijdeniscatechisatie het huwelijksformulier kunnen worden doorgesproken. Tevens kan het genoemde onderwerp worden besproken tijdens gemeenteavonden.