Vraag 1 bij artikel 1:
Kan bij een appel de belanghebbende ook een dooplid zijn?
Antwoord 1 bij artikel 1:
Formeel kan dat niet, dan zouden zijn ouders voor hem moeten optreden. Maar hier zal wel per casus moeten worden afgewogen hoe te handelen, en is soms flexibiliteit noodzakelijk. Als bijvoorbeeld een ouder dooplid tegen een kandidaat-ambtsdrager bezwaar heeft vanwege misbruik, kun je dat niet formeel afdoen.
Vraag 1 bij artikel 7:
Hoe te handelen als er tegen de kerkenraad van de roepende kerk een appelzaak dient?
Antwoord 1 bij artikel 7:
Hoewel we ervan uitgaan dat voorbereidingscommissie objectief te werk gaat, is het verstandig dat de roepende kerk de taak van het samenroepen doorgeeft aan de kerkenraad die volgens het vastgestelde schema na hen aan de beurt is.
Vraag 2 bij artikel 7:
Als de kerkenraad een verweerschrift schrijft (lid 4 van de toelichting), moet dit dan ook aan de appellant toegestuurd worden?
Antwoord 2 bij artikel 7:
Het verweer van de kerkenraad dient gestuurd te worden naar de scriba van de roepende kerk; deze stuurt het verweerschrift na ontvangst direct door naar de appellant. (Mocht het toegezonden worden naar de scriba van de classis, dan stuurt deze het door naar de scriba van de roepende kerk, met kennisgeving aan de appellant.)
Vraag 3 bij artikel 7:
Is het een beperking in de informatievoorziening richting de classis, dat niet wordt doorgegeven wat de appellant heeft gereageerd op het verweerschrift (lid 4 van de toelichting)?
Antwoord 3 bij artikel 7:
De oorzaak van deze regel ligt in het mogelijke probleem dat partijen steeds weer reageren op elkaars stukken. Dit is niet de bedoeling en hoort thuis op de vergadering. Daarom is bepaald dat die informatie niet doorgestuurd wordt.
Vraag 1 bij artikel 10:
Welke ambtsdragers zijn betrokkenen bij een zaak?
Antwoord 1 bij artikel 10:
Als bijvoorbeeld een afgevaardigde naar een PS in een commissie heeft gezeten die het appel op de classis heeft voorbereid, was hij evident betrokken. Hij kan dan ook niet deelnemen aan de beraadslaging en besluitvorming over dat appel op de PS.
Als een afgevaardigde wel op de classisvergadering aanwezig was, maar niet direct betrokken was, ligt dat echter anders. De toelichting op blz. 140 spreekt hierover. Het kan verstandig zijn dat het moderamen hierover tevoren beraadslaagt en met een voorstel komt.
Vraag 2 bij artikel 10:
In de laatste zin van lid 5b staat dat de classicale adviescommissie (gedeeltelijk) kan bestaan uit leden van de voorbereidingscommissie, dus ook uit ambtsdragers uit een andere classis binnen de PS. Is dit wenselijk?
Antwoord 2 bij artikel 10:
Leden uit de eigen classis hebben de voorkeur. Maar soms kan het nodig zijn om deskundigheid te ‘lenen’ uit een andere classis. Hier moet naar bevind van zaken gehandeld worden.
Vraag 3 bij artikel 10:
In lid 5b staat dat leden van de voorbereidingscommissie benoembaar zijn in de adviescommissie. Kan dat ook betekenen dat de voorbereidingscommissie in zijn geheel de adviescommissie vormt?
Antwoord 3 bij artikel 10:
Dit heeft niet de voorkeur, maar het is wel toegestaan.
Vraag 4 bij artikel 10:
Mag een roepende kerk de appellant spreektijd toekennen?
Antwoord 4 bij artikel 10:
Het toekennen van spreektijd aan een appellant is geen zaak van de roepende kerk, maar van de kerkelijke vergadering. Het is van belang dat de roepende kerk dit te verstaan geeft aan de appellant als deze om spreektijd vraagt.
Vraag 1 bij artikel 11:
In lid 2 wordt aangegeven dat bij de beraadslaging tenminste twee leden van de voorbereidingscommissie aanwezig zijn om zo nodig de classis van advies te dienen. Waarom geldt hun aanwezigheid niet bij de informatie- en besluitvormingsfase?
Antwoord 1 bij artikel 11:
Hier wordt met ‘beraadslaging’ het geheel bedoeld. Bij de informatiefase is het zelfs verplicht; dan kunnen hen immers vragen gesteld worden. In de andere fases is hun aanwezigheid ook toegestaan.
Vraag 1 bij artikel 12:
In lid 5h wordt gesproken van ‘binnen zes weken’. Bij punt 6 wordt gesproken van vier weken. Dan blijven er slechts twee weken over. Is dat niet wat kort?
Antwoord 1 bij artikel 12:
Bedoeld is dat de classis haar uitspraak geeft binnen vier weken en dat appellant binnen 6 weken na ontvangst van de uitspraak appelleren kan.