1. Inleiding

1.1. Bijbels fundament

In het eerste hoofdstuk is aangegeven dat de kerkelijke tucht een wezenlijk onderdeel is van het ambtelijke werk. Het is zelfs, volgens artikel 29 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, een van de kenmerken van de ware kerk.

Ook werd benoemd dat de kerkelijke tucht gefundeerd moet zijn op het Woord van God, de belijdenisgeschriften en de Dordtse Kerkorde. Deze eis geldt ook voor de nadere uitwerking van de tucht. De kerkelijke tucht heeft een eigen plaats in de Dordtse Kerkorde gekregen. In de artikelen 71-80 komt deze aan de orde onder het opschrift: ‘De christelijke censuur en de kerkelijke vermaning’. In dit hoofdstuk willen we de toepassing van de tucht in de praktijk nader beschrijven.

1.2. Doel van de tucht

Het is goed om steeds voor ogen te houden dat de kerkelijke tucht een ander uitgangspunt heeft dan het burgerlijk strafrecht. Waar het burgerlijk strafrecht uitgaat van een vergelding voor het bedreven kwaad, geldt daarentegen in het kerkelijk recht een ander uitgangspunt, namelijk het behoud van de zondaar.

De kerkelijke tucht heeft een drieledig doel:

  1.  Het voorkomen van lastering van de Naam des Heeren

  2. Het bewaren van de heiligheid der gemeente

  3. Het terechtbrengen, het winnen van de zondaar.

Toelichting

1.3. Opzet van dit hoofdstuk

Na de inleiding willen we eerst de verschillende stadia van de kerkelijk tucht beschrijven. Deze tucht begint in algemene zin bij de onderlinge vermaning, die kan uitmonden in het handelen naar Mattheüs 18.  Daarna volgt de ambtelijke vermaning of de zogenaamde ‘stille censuur’. Tenslotte wordt de afsnijding in drie trappen beschreven. Een aparte paragraaf is gewijd aan de tucht over ambtsdragers.  We sluiten dit hoofdstuk af met een vereenvoudigd schema, waarin de tucht kort wordt samengevat.

Waar nodig wordt de tekst nader toegelicht. Het gaat dan om een nadere verklaring of een nadere uitwerking. Het is bedoeld om dienstbaar te zijn aan kerkelijke vergaderingen bij de toepassing van de kerkelijke tucht.

1.4. Belang van goede uitvoering

Het is een van de taken van een kerkenraad om waar nodig de kerkelijke tucht toe te passen. Deze taak heeft de Heere Zelf op de schouders gelegd. Het is daarom belangrijk dat de ambtsdrager kennis heeft van de bedoeling van de tucht en ook weet hoe en wanneer de tucht toegepast moet worden. Ook moet hij oog hebben voor het geheel van de mogelijke handelingen, omdat de genomen maatregelen altijd samenhangen met het geheel van de kerkelijke tucht.

Deze noodzakelijke kennis weegt dubbel omdat er mogelijk een appelprocedure volgt op de genomen kerkelijke tuchtmaatregelen. Dan zal moeten blijken dat de kerkelijke tucht op de juiste wijze is toegepast. In het vierde hoofdstuk van deze uitgave wordt uitgebreid ingegaan op de appelprocedure, de zgn. ‘Appelregeling 2019’. De hierin genoemde procedureregels zijn geldend voor alle zaken rondom de kerkelijke tucht. Het spreekt voor zich dat de ambtsdrager hier kennis van heeft of op zijn minst in voorkomende gevallen de weg weet te vinden.