De leer, sacramenten en andere plechtige kerkelijke handelingen (53-70)

Artikel 53 – Ondertekening van formulieren door ambtsdragers

Ambtsdragers ondertekenen bij hun ambtsaanvaarding het door de generale synode vastgestelde ondertekeningsformulier. Ambtsdragers  die dat weigeren, worden vanwege die daad in hun ambtelijk werk door de kerkenraad of  de classis geschorst,a tot de tijd dat zij daarin volledige openheid hebben gegeven. Indien zij bij hun weigering blijven, worden zij geheel van hun ambtelijke dienst afgezet.

Toelichting

Artikel 54 – Ondertekening van formulieren door onderwijzersa

De kerkenraad bevordert dat onderwijsgevenden de Drie Formulieren van Enigheid ondertekenen en hun werk en leven hiernaar inrichten.

Toelichting

Artikel 55 –

Niet meer van toepassing.a

Toelichting
Vragen en antwoorden

Vraag 55.1: Is het niet jammer dat dit artikel is vervallen?

Antwoord 55.1: In de praktijk is het moeilijk uitvoerbaar. Zeker in de huidige tijd is er een voortdurende stroom aan boeken en (digitale) publicaties. Preventief ambtelijk toezicht is niet mogelijk. Wel kan er achteraf  reactief ambtelijk toezicht plaats hebben. Dit krijgt dan gestalte via het pastoraat, en indien nodig via de kerkelijke tucht. De toelichting op DKO 55 wijst overigens wel op de persoonlijke verantwoordelijkheid van een ieder die publiceert.

Artikel 56 – Bediening van de Heilige Doop

Het verbond van God wordt aan de kinderen van de christenena-c met de Heilige Doop bezegeld, zo spoedig als de bediening daarvan mogelijk is. Dit vindt plaats in de openbare samenkomst van de gemeente, wanneer Gods Woord gepredikt wordt.d

Toelichting
Vragen en antwoorden

Vraag 56.1: Is er een uniforme regel voor doopzitting?

Antwoord 56.1: Die is er niet. De vormgeving van de doopzitting is een zaak van de predikant/kerkenraad. Het is een onderdeel van het onderwijzen door de predikant of als er geen predikant is door een ouderling. Het is goed dat een passend gedeelte uit Gods Woord besproken wordt en dat vanuit het formulier wordt gesproken over de betekenis van dit sacrament.

Artikel 57 – Doopouders

De kerkenraad bevorderta dat doopouders zelfb het kind ten doop houden.

Toelichting

Artikel 58 – Gebruik van de formulieren bij de Heilige Doop

De predikant gebruikt bij het dopen, zowel van de jonge kinderena als van de volwassenen, de gebruikelijke formulieren.b

Toelichting

Artikel 59 – Doop van volwassenen en het Heilig Avondmaal

Volwassenen worden door de doop in de christelijke gemeente ingelijfd en als lidmaten van de gemeente aanvaard. Zij zijn daarom schuldig het Heilig Avondmaal te gebruiken, zoals zij bij hun doop beloven.

Toelichting

Artikel 60 – Doopregister

De namen van de gedoopten en van de ouders, evenals de datum van de doop, worden blijvend vastgelegd in een doopregister.a Een op schrift gestelde versie van dit register blijft steeds bewaard.b

Toelichting
Vragen en antwoorden

Vraag 60.1: Aan welke criteria moet het doopregister voldoen?

Antwoord 60.1: Een doopregister is een niet digitaal document waarin minimaal zijn vermeld: de namen en voornamen van de gedoopte volwassenen en kinderen, de namen van hun ouders, de geboortedatum, de geboorteplaats en de doopdatum. Soms wordt ook de predikant vermeld die de doop bediende, alsmede de dooptekst. Maar dat is niet verplicht.

Bij een digitaal document is het dus aan te raden een recente uitdraai in het archief te bewaren.

De ledenregistraties mogen met het oog op de Wet op de Persoonsbescherming slechts voor een bepaalde tijd namen bevatten van hen die geen lid meer van de gemeente zijn. Dat geldt echter niet voor het doopregister, zodat het altijd aantoonbaar is dat iemand gedoopt is.

Vraag 60.2. Waar hoort de ambtelijke zorg thuis bij een afgegeven doopbewijs?

Antwoord 60.2: Als een dooplid met doopbewijs overgaat naar een andere gemeente wordt de ontvangende gemeente verantwoordelijk voor de ambtelijke zorg.

Soms wordt echter een doopbewijs afgegeven i.v.m. het afleggen van belijdenis in een andere gemeente. Dan wordt men na het afleggen van de belijdenis belijdend lid van de oorspronkelijke gemeente. Dan blijft het dooplid dus vallen onder de ambtelijke zorg van de eigen gemeente.

Artikel 61 – Toelating tot het Heilig Avondmaal

Men  laat niemand tot het Avondmaal des Heeren toe dan degene die belijdenis van de gereformeerde religie heeft gedaan en daarnaast een getuigenis heeft van een vrome levenswandel. Zonder dit getuigenis worden ook degenen die uit zustergemeenten komen, niet toegelaten.a

Toelichting

Artikel 62 – Wijze van avondmaalsbediening

Iedere  gemeente houdt op zodanige manier bediening van het Avondmaal als zij oordeelt dat het meest tot stichting dient, met dien verstande dat de uitwendige plechtigheden die in Gods Woord worden voorgeschreven, niet gewijzigd worden en dat alle bijgeloof wordt vermeden. Na het beëindigen van de predicatie en de publieke gebeden, wordt het Avondmaalsformulier gelezen.a

Toelichting
Vragen en antwoorden

Vraag 62.1: Is het verplicht dat het avondmaalformulier in zijn geheel wordt gelezen tijdens de avondmaaldienst?

Antwoord 62.1: Ook hier geldt dat in de geactualiseerde DKO de in decennia gegroeide praktijk is verwoord.  Het formulier wordt gezien als een organische eenheid. Overigens gaf ook de oude DKO aan dat het formulier zou worden gelezen na ‘de predikatie en de openbare gebeden’.

Artikel 63 – Regelmatige avondmaalsbediening

Het Avondmaal des Heeren wordt bediend volgens de instellingswoorden van Christus; het is stichtelijk wanneer dit eens in de drie of vier maanden gebeurt.a Het Avondmaal wordt alleen bediend in een eredienst.b

Toelichting

Artikel 64 – Kerkdiensten

1. Op de zondag worden in ieder geval twee diensten gehouden.

2. Avonddiensten in de week zijn in veel plaatsen tot geestelijk welzijn. Elke kerkenraad handelt daarin zoals dat het meest tot het geestelijk welzijn van de gemeente dient.

Artikel 65 – Kerkelijke begrafenissen

Het houden van lijkpredicatiesa is niet geoorloofd. Bij een begrafenis wordt, op verzoek van de familie, een sobere bijeenkomst gehouden, waar onder verantwoordelijkheid van de kerkenraad vanuit het Woord gesproken wordt. Dit is geen eredienst.b

Toelichting
Vragen en antwoorden

Vraag 65.1: Valt een rouwdienst ook onder de verantwoording van de kerkenraad als deze niet wordt gehouden in het eigen kerkgebouw?

Antwoord 65.1: Een rouwdienst is geen kerkdienst, maar vooral een zaak van de familie. De samenstelling van de liturgie en de prediking is een zaak van de predikant, meestal in na overleg met de familie. De kerkenraad heeft het recht zijn gebouw niet ter beschikking te stellen als de familie een niet passende invulling wil geven aan de rouwdienst. Ook kan de predikant (in overleg met de kerkenraad) in dat geval besluiten geen medewerking te verlenen in een ander kerkgebouw. 

Artikel 66 – Bid- en dankdagen

1. Jaarlijks wordt er een biddag en een dankdag gehouden, waar de tijdsomstandigheden een plaats hebben in de prediking en de gebeden.

2. Daarnaast kan de kerka in zware tijden van oorlog, epidemie, vervolging, geestelijke nood en andere rampspoed, vasten- en biddagen beleggen.b De kerk kan de overheid verzoeken hieraan medewerking te verlenen.

Toelichting

Artikel 67 – Christelijke feestdagen

De gemeenten  onderhouden naast de zondag ook de Kerstdag, Pasen en Pinksteren, mét -waar dat gebruikelijk is- de daarop volgende dag, alsmede de Goede Vrijdag en de dag van de hemelvaart van Christus.a

Toelichting

Artikel 68 – Catechismusprediking

De kerkenraden dragen er zorg voor dat op de zondagen, gewoonlijk in de namiddagdienst, de samenvatting van de christelijke leer volgens de Heidelbergse Catechismus wordt uitgelegd, waarbij men de indeling volgt die de catechismus zelf aangeeft, zodanig dat deze jaarlijks kan beëindigd worden.a

Toelichting
Vragen en antwoorden

Vraag 68.1: Is het verplicht dat jaarlijks de 52 zondagen van de Heidelbergse Catechismus gepredikt worden?

Antwoord 68.1: De Heidelbergse Catechismus is zodanig opgesteld dat er iedere zondag uit gepreekt zou worden. Dit uitgangspunt laten we graag staan. De toevoeging van het woordje ‘kan’ geeft echter de ruimte er langer over te doen.

De aanbeveling uit de toelichting dat dit ook in vacante gemeenten wordt gedaan (door prediking of leesdienst) is nuttig om te voorkomen dat de catechismusprediking in het slop raakt.

Artikel 69 – Zingen van psalmen en gezangen in de eredienst

In de gemeenten worden alleen de 150 Psalmen gezongena en de zogenoemde ‘Enige Gezangen’.b Alle andere gezangenc worden geweerd.

Toelichting
Vragen en antwoorden

Vraag 69.1: Is het zingen van het lied: ‘O God, Die onze Vader zijt’ geoorloofd?

Antwoord 69.1: Deze verantwoordelijkheid berust bij de kerkenraad. De DKO laat dit over aan de vrijheid van de kerkenraad.

Artikel 70 – Kerkelijk huwelijk

1. Een voor de burgerlijke overheid gesloten huwelijka wordt in een eredienst, na de prediking van het Woord, kerkelijk bevestigdb door gebruik van het daartoe bestaande huwelijksformulier.

2. Overeenkomstig Gods Woord wordt een huwelijk door de kerk beschouwd als een voor de burgerlijke overheid op Bijbelse gronden gesloten huwelijk tussen één man en één vrouw, naar de zin van de instelling voor het leven aangegaan.

Toelichting